Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leeu·wen·hart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leeuwenhart leeuwenharten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het leeuwenharto

  1. het hart van een leeuw
  2. (figuurlijk) het krachtige, moedige, strijdbare karakter dat men aan een leeuw toeschrijft
    • Khalid Choukoud liep zondag met een leeuwenhart door zijn stad Den Haag. Hij probeerde zo lang mogelijk de snelle atleten uit Afrika te volgen in de CPC Loop, maar moest het hoge aanvangstempo uiteindelijk bekopen met een inzinking. [2] 
    • Na de openingstijdrit zijn de sprinters vandaag met een leeuwenhart opgestaan. De tweede etappe is de eerste van zeven duels tussen de snelle jongens. [3] 
    • "Dan hoor ik meneer Van Hanegem zeggen dat ik die leeuw erop heb gezet toen ik naar Lyon ging en dat ik eens normaal moest doen. Terwijl ik die tatoeage al lang had! Dat heeft dus niets met Lyon te maken. Ik heb een leeuwenhart. Ik ben een strijder. Ik geef nooit op. Dit is een symbool van Memphis. Bam, een leeuw.” [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen