leergierigheid
- leer·gie·rig·heid
- afgeleid van leergierig met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leergierigheid | |
verkleinwoord |
de leergierigheid v
- het graag willen leren, de honger naar kennis
- Het moet prikkelend, pakkend, snel, kort, origineel, diep zijn. Maar als ik mezelf ben, ben ik ‘overqualified’ en als ik mezelf ben, ben ik ‘underqualified’. Als ik het over levenservaring heb, ben ik dus te oud. Als ik het over leergierigheid heb, ben ik te oud. Het leven van een werkzoekende vrouw (47) gaat niet over rozen. Het voelt alsof ik een contactadvertentie opstel.[2]
- Het woord leergierigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leergierigheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Mardy Stiefel 25 maart 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be