leemgrond
- leem·grond
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leemgrond | leemgronden |
verkleinwoord |
de leemgrond m
- gebied met kleiachtige grond; een grondsoort fijner dan zand
- Van Aerle vermoedt dat de Brabantse leemgrond door de warme winter wel eens aan de oppervlakte zou kunnen komen. En dat zorgt voor drassigheid.[2]
- Wanneer niet snel een flinke portie leemgrond op de huidige fourageerplek van de vele steltlopers wordt gebracht, zijn de slikveldjes binnen enkele maanden geheel onder de waterspiegel verdwenen.[3]
1.
- Het woord leemgrond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leemgrond" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 11-01-17 Gevaarlijk drijfzand in Brabant: drie mensen bevrijd
- ↑ Tubantia 26-07-09, Vogelwerkgroep IVN luidt noodklok
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be