lectuur
- lec·tuur
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het lezen’ voor het eerst aangetroffen in 1580 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lectuur | - |
verkleinwoord | lectuurtje | lectuurtjes |
de lectuur v
- verwijst naar alles wat gelezen kan worden
- ▸ Of lag hij die ophitsende lectuur te lezen om in de stemming te komen voor zijn debuut als moordenaarsheld? Dat kon ook.[3]
1.verwijst naar alles wat gelezen kan worden
- Het woord lectuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lectuur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lectuur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lectuur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be