reislectuur
- Geluid: reislectuur (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɛislɛkˌtyr / (3 lettergrepen)
- reis·lec·tuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reislectuur | - |
verkleinwoord | - | - |
de reislectuur v
- boeken en tijdschriften om tijdens langere reizen als ontspanning te lezen
- ▸ Elk jaar in de vakantietijd worden we weer overstelpt met gemakzuchtige samenraapsels van korte verhalen die boem! onder de titel 'Inpakken en wegwezen' of 'Mooi meegenomen' als reislectuur worden opgedrongen aan een publiek dat net zo lui is om te lezen als de bloemlezer het was om iets nieuws of vergetens te ontdekken.[2]
- Het woord reislectuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gerrit Komrij“Razernij” (1 juli 1992) op nrc.nl