Engels

Uitspraak
  • leave off
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  leave off 
he/she/it  leaves off 
verleden tijd  left off 
voltooid
deelwoord
 left off 
onvoltooid
deelwoord
 leaving off 
gebiedende wijs  leave off 

Frase

leave off

  1. beëindigen, uitscheien, verlaten, eindigen, stoppen, opgeven
    «I have to leave off working for a while so I can eat.»
    Ik moet even stoppen met werken zodat ik kan eten.
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • to leave off work at six o'clock
het werk om zes uur beëindigen
  • to leave off a bad habit
een slechte gewoonte opgeven
  • to leave off a garment
een kledingstuk niet meer dragen
  • to leave off the tablecloth
een tafellaken niet meer gebruiken