Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lams·za·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lamszadel lamszadels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het lamszadelo

  1. (voeding) rugstuk van een lam
     Lamszadel van de Belle-Vue hoeve, Alexandre et Véronique Dupont, krokant, gekonfijt aardappeltaartje[1]
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    edm
    “Wat kan je eten in een sterrenrestaurant?” (21/11/2011), De Standaard
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be