lammeren
- lam·me·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lammeren |
lammerde |
gelammerd |
zwak -d | volledig |
lammeren
- inergatief, (veeteelt) (van ooien en geiten) het werpen van jongen
de lammeren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord lam
- Het woord lammeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lammeren" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be