kylling
- kyl·ling
- Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord kjúklingr
Naar frequentie | 2028 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kylling | kyllingen | kyllinger | kyllingerne |
genitief | kyllings | kyllingens | kyllingers | kyllingernes |
kylling, g
- (dierkunde) (om jongere dieren) hoentje, kip, kipje, kippetje
- (dierkunde) kuiken
- (voeding) het vlees van jonge kippen of andere hoendervogels
- (pejoratief) groentje, leeghoofd
|
- [3]: stegt kylling
een braadkip, gebakken kip
- [3]: dybfrossen kylling
een diepvrieskip, diepgevroren kip
- [3]: salmonellafri kylling
een salmonellavrije kip
- kylling in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- kyl·ling
- Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord kjúklingr
Naar frequentie | 2028 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kylling | kyllingen | kyllinger | kyllingene |
genitief | kyllings | kyllingens | kyllingers | kyllingenes |
kylling, m
- (dierkunde) (om jongere dieren) hoentje, kip, kipje, kippetje
- «Server pastasalaten med grillet kylling og brød.»
- Serveer pastasalade met gegrilde kip en brood.
- «Server pastasalaten med grillet kylling og brød.»
- (dierkunde) kuiken
- «Vi har egg, kyllinger og høner som tema i barnehagen.»
- We hebben eieren, kuikens en kippen als thema in de kleuterklas.
- «Vi har egg, kyllinger og høner som tema i barnehagen.»
- (voeding) het vlees van jonge kippen of andere hoendervogels
- «I Norge spiser vi stadig mer hvitt kjøtt - kjøtt fra kyllinger.»
- In Noorwegen eten we steeds meer wit vlees - vlees van kippen.
- «I Norge spiser vi stadig mer hvitt kjøtt - kjøtt fra kyllinger.»
- (pejoratief) groentje, leeghoofd
- [1]: kalkunkylling
- [1]: rypekylling
- [1]: thai-kylling
- steikt kylling
braadkip, gebakken kip
- «Vi fikk steikt kylling og sursøt saus og ris, det er kjempe godt!»
- We kregen gebakken kip, zoetzure saus en rijst - het was heerlijk!
- «Vi fikk steikt kylling og sursøt saus og ris, det er kjempe godt!»
- kyl·ling
- Afkomstig van het Oudnoordse woord kjúklingr
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kylling | kyllingen | kyllingar | kyllingane |
kylling, m
- (dierkunde) (om jongere dieren) hoentje, kip, kipje, kippetje
- (dierkunde) kuiken
- (voeding) het vlees van jonge kippen of andere hoendervogels
- (pejoratief) groentje, leeghoofd; driftkop, heethoofd
- [1]: kalkunkylling
- [1]: påskekylling
- [1]: rypekylling