• kwark
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘wrongel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1941 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kwark kwarken
verkleinwoord

de kwarkm

  1. zacht, wit, eiwitrijk kaasachtig zuivelproduct ontstaan door stremmen van melk
99 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
naamwoord kwark kwarke

kwark

  1. (natuurkunde) quark