Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwaad·schiks
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van hoedanigheid: tegen wil en dank’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
  • samenstelling van  kwaad  en  schik ww  met het achtervoegsel -s

Bijwoord

kwaadschiks

  1. op een niet-constructieve, niet-coöperatieve manier
    • Wij hebben het conflict kwaadschiks op moeten lossen. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen