Klasse n
sterk
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kveld     kveldið     kveld     kveldin  
genitief   kvelds     kveldsins     kvelda     kveldanna  
datief   kveldi     kveldinu     kveldum     kveldunum  
accusatief   kveld     kveldið     kveld     kveldin  

kveld, o

  1. (tijdrekening), (verouderd) avond
  • kveld
  1. verouderde spelling of vorm van kvöld

kveld

  1. accusatief onbepaald onzijdig enkelvoud van kveld

kveld

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van kveld

kveld

  1. accusatief onbepaald onzijdig meervoud van kveld



  • kveld
  • Afkomstig van de Oudnoordse zelfstandige naamwoorden kveld (o) en kveldr (m)
Naar frequentie 189
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kveld     kvelden     kvelder     kveldene  
genitief   kvelds     kveldens     kvelders     kveldenes  

kveld, m

  1. (tijdrekening) avond
  2. vooravond van grote kerkelijke feestdagen
  • arbeide fra morgen til kveld
werken van 's morgens tot 's avonds
  • God kveld!
Goedenavond!
  • i går kveld
gisteravond
  • i kveld
vanavond
«Jeg kommer i kveld
Ik kom vanavond.
  • spise til kvelds
het avondmaal gebruiken
  • ta kvelden
stoppen met werken voor de dag


  • kveld
  • Afkomstig van de Oudnoordse zelfstandige naamwoord kveld, o
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kveld     kvelden     kveldar     kveldane  

kveld, m

  1. (tijdrekening) avond
  2. vooravond van grote kerkelijke feestdagen
  • fra morgen til kveld
van 's morgens tot 's avonds
  • God kveld!
Goedenavond!
  • i går kveld
gisteravond
  • i kveld
vanavond
«Jeg kommer i kveld
Ik kom vanavond.
  • ete til kvelds
het avondmaal gebruiken
  • ta kvelden / å kvelde
stoppen met werken voor de dag