Nederlands

 
kuststrook bij Katwijk
Uitspraak
Woordafbreking
  • kust·strook
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kuststrook kuststroken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kuststrook v/m [1]

  1. stuk land dat dicht bij de zee ligt
    • China heeft de afgelopen jaren tientallen nieuwe steden en economische centra opgezet. De economie van het land groeit als kool en honderden miljoenen Chinezen zijn van het platteland naar de steden getrokken. De lange kuststrook, van Tianjin in het noorden tot Hongkong in het zuiden, raakt overbevolkt.[2] 
    • IS had zich in 2015 in de geboortestad van de in 2011 ten val gebrachte kolonel Muammar al-Kadhafi uitgebreid en zwaaide tijdelijk de plak over een 200 kilometer lange kuststrook. In het al maanden lopende offensief van verschillende milities was er almaar sprake van dat IS kort voor de complete nederlaag stond. De anti-IS-operatie berichtte over minstens negen Amerikaanse luchtaanvallen op zondag.[3]  
     Bijna een half miljoen Engelsen zaten opeengepakt op een kleine kuststrook, zonder mogelijkheid om zich te verdedigen.[4]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Gerben van 't Hof 04-04-17
  3. De Standaard 09/10/2016 door Wle
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142