kunsthistorica
- kunst·his·to·ri·ca
- samenstelling van kunst zn en historica zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kunsthistorica | kunsthistorica's kunsthistoricae |
verkleinwoord |
de kunsthistorica v
- (beroep) (cultuur) vrouwelijke vorm van kunsthistoricus
- Het woord kunsthistorica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.