kuitziek
- kuit·ziek
- van Middelnederlands cuutsiec, samenstelling van kuit zn en ziek bn [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | kuitziek |
verbogen | kuitzieke |
kuitziek
- (visserij) (van vrouwelijke vissen) in de periode dat de eicellen zich sterk ontwikkelen
- In de winter moet je geen schol eten. De schol paait dan en het vlees van kuitzieke vis is slap en waterig. [2]
- Het woord 'kuitziek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.