• (IPA in voorbereiding)
  • kuif·leeu·we·rik
enkelvoud meervoud
naamwoord kuifleeuwerik kuifleeuweriken
verkleinwoord kuifleeuwerikje kuifleeuwerikjes

de kuifleeuwerikm

  1. (zangvogels) Galerida cristata   een vogel uit de familie van leeuweriken (Alaudidae). De naam danken ze aan de grote kuif. Deze vogel heeft een bruine gevlekte borst. Op de kop prijkt een goed zichtbare kuif, waarvan de veren achter de kop uitsteken