Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·ver·hoor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisverhoor kruisverhoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kruisverhooro

  1. ondervraging waarbij de ondervraagde vragen krijgt van verschillende ondervragers
    • De verdachte werd aan een kruisverhoor onderworpen. 
    • Tijdens de promotie werd de kandidaat onderworpen aan een kruisverhoor. 
  2. (figuurlijk) zeer strenge ondervraging
     Advocaat Arvid Olofsson zag er wonderlijk geamuseerd uit terwijl hij overeind kwam en naar de getuige toe liep om zijn kruisverhoor te beginnen.[2]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be