[1] het maken van een kruisteken
  • kruis·te·ken
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisteken kruistekenen
kruistekens
verkleinwoord kruistekentje kruistekentjes

het kruistekeno

  1. (religie) gebaar met de hand over het hoofd, schouders en lichaam in de vorm van een kruis bij het begin en en einde van een gebed bij katholieken
    • In de etappe naar Cauterets, waar hij vierde werd, maakte hij al een kruisteken om zijn vriend te herdenken. ‘Als ik één rit mag uitkiezen waar ik nog iets wil laten zien, dan is het die naar La Toussuire’, vertelde Pauwels eerder op de rustdag. [1] 
  2. (religie) afbeelding van een christelijk kruis
    • Bakstenen met kruisteken bijna klaar: Wie de ontwikkeling van het St. Plechelmusplein nauwlettend in de gaten houdt, moet hebben opgemerkt dat de bakstenen met kruisjes nog niet op het plein liggen. Rondom het plein komen 30.000 klinkers te liggen met daarin een kruis gegraveerd.[2]  
  • een kruisteken maken, een kruisteken slaan
95 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. De Standaard 24/07/2015
  2. Tubantia 05-07-2012
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be