• kreuk·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kreukbaar kreukbaarder kreukbaarst
verbogen kreukbare kreukbaardere kreukbaarste
partitief kreukbaars kreukbaarders -

kreukbaar

  1. omkoopbaar, corrupt, frauduleus m.n. van overheidsdienaren
    • Geld is geweld - dat we daar nu pas achter komen. Wanneer de markt geen concurrentie meer wordt aangedaan, blijkt alles kreukbaar te zijn. De NOS kan wel hoog van de toren blazen over commercie, maar is zelf in zee gegaan met Filmnet. De KNVB verkoopt de voetbalrechten aan een consortium waar het zelf deel van uitmaakt. Publieke opdracht en private belangen lopen door elkaar en dat is altijd een uitnodiging tot geestelijke of gewone corruptie. [1] 
  1. NRC 1 april 1996