kransslagaderen (arteria coronaria)
  • krans·slag·ader
enkelvoud meervoud
naamwoord kransslagader kransslagaders
kransslagaderen
verkleinwoord

de kransslagaderv / m

  1. twee uit de aorta ontspringende slagaders die de hartspier van bloed voorzien
    • Om hun zielsverwantschap te onderstrepen vertelde hij dat ze allebei een stent hadden. Huh? Niet iedereen begreep dat. Een stent, moest hij verduidelijken, een plastic buisje in de kransslagader. Ik had het liever niet geweten, van hem noch van Ouwe, die nog eens een Marlboro opstak.[2] 
    • Het MST heeft als eerste ziekenhuis in Nederland een oplosbare stent van magnesium in een vernauwde kransslagader geplaatst. Bij een 57-jarige patiënt. De stent, bedoeld om de vernauwing op te heffen,verdwijnt na een jaar vanzelf uit het bloedvat.[3]  
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Spaan, Henk
    Oude vrienden 2014 ISBN 978-90-254-4334-4 2015 pagina 282
  3. Tubantia 06-08-2016