kortwieken
- Geluid: kortwieken (hulp, bestand)
- kort·wie·ken
- In de betekenis van ‘de slagpennen van een vogel wegnemen’ voor het eerst aangetroffen in 1717 [1]
- Samenstellende afleiding van de stam van korten en wiek met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kortwieken |
kortwiekte |
gekortwiekt |
zwak -t | volledig |
kortwieken
- overgankelijk een vogel het vliegvermogen ontnemen door de slagpennen te verwijderen
- Zij hadden de zwanen gekortwiekt zodat ze niet ontsnappen konden.
- overgankelijk overdrachtelijk het vermogen tot handelen van een persoon of organisatie drastisch inperken
- Daarmee werd de macht van het constitutionele hof gekortwiekt.
- Het woord kortwieken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kortwieken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kortwieken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be