kortwiekte
- Geluid: kortwiekte (hulp, bestand)
- kort·wiek·te
vervoeging van |
---|
kortwieken |
kortwiekte
- enkelvoud verleden tijd van kortwieken
- Ik kortwiekte.
- Jij kortwiekte.
- Hij, zij, het kortwiekte.
- Ik kortwiekte.
- Het woord kortwiekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.