Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koop·vaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koopvaart koopvaarten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de koopvaartv / m

  1. (handel) (scheepvaart) verscheping van goederen om ze met winst te verhandelen
     De waterweg is diep genoeg voor de koopvaart, en kan aan grotere olietankers doorgang bieden dan het Panama- of Suezkanaal.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Frank Kuin
    “Brekend ijs” (23 september 2000) op nrc.nl