Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kon·ke·la·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord konkelarij konkelarijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

konkelarij v [2]

  1. op een verborgen, oneerlijke manier zaken proberen te regelen
    • Politieke intriges spelen vooral in het eerste deel de hoofdrol. Wie het stuk niet kent, moet gissen naar alle verwijzingen over machtsverhoudingen en bondgenoten uit de zestiende eeuw. Maar ook de voorbereide theaterganger kan zich afvragen of al die oude konkelarijen nog wel terzake doen. Wat boeit aan Maria Stuart is inderdaad de strijd tussen twee machtige vrouwen, zoals de flyer al aankondigde. De protestantse Elisabeth moet beslissen over het lot van de katholieke Maria Stuart. Zolang Maria leeft zal Elisabeth haar aanspraak op de troon niet zeker zijn, maar als zij besluit dat de Schotse koningin moet sterven, zal ze de koninklijke onschendbaarheid en haar eigen geweten besmeuren.[3] 
    • Een boze man zou zijn boosheid het liefst met zijn vuisten de wereld uithelpen. Dat mag niet en daarom kijkt hij voetbal. De frustratie van de vrouw wordt omgezet in 'psychisch geweld in de vorm van konkelarij'. Dat wordt onaardig gevonden en daarom kijkt ze soaps.Jammer dat Trago niet bedacht was op de nieuwe meiden, grrls die wel van een robbertje vechten houden. Eva Rombouts (18) uit Nijmegen kan 'een balletje trappen'.[4]  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. konkelarij op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Jowi Schmitz 26 oktober 2001
  4. Volkskrant wim de jong marcia luyten en milou van rossum 17 juni 2000,