• (IPA in voorbereiding)
  • ko·nings·pin·gu·in
enkelvoud meervoud
naamwoord koningspinguïn koningspinguïns
verkleinwoord koningspinguïnnetje koningspinguïnnetjes

de koningspinguïnm

  1. (pinguïns) Aptenodytes patagonicus   een pinguïnsoort die eilanden rond Antarctica bewoont en in grote kolonies broedt. De koningspinguïn is op de keizerspinguïn na de grootste pinguïnsoort. Deze twee pinguïnsoorten zijn nauw met elkaar verwant. De koningspinguïn eet voornamelijk vis, krill en inktvis