• ko·nings·al·ba·tros
enkelvoud meervoud
naamwoord koningsalbatros koningsalbatrossen
verkleinwoord - -

de koningsalbatrosm

  1. (buissnaveligen) benaming voor twee soorten grote zeevogels die broeden in de buurt van Nieuw-Zeeland en vroeger als één soort werden beschouwd
     In Nature noemen twee Franse vogelkundigen vooral de donkere nestveren; het witte in plaats van blauwe ooglid; de zwarte streep op de snavel, die we ook bij de koningsalbatros zien, en de donkere snavelpunt als belangrijke punten van onderscheid.[1]
  1.   Weblink bron Amsterdam-albatros in: De Telegraaf  , jrg. 90 nr. 29773 (24 september 1983), Dagblad De Telegraaf, Amsterdam, 45 (41) kol. 2/4