koningin-moeder
- Geluid: koningin-moeder (hulp, bestand)
- IPA: / ˌkonɪŋˈɪn ˈmudər / (5 lettergrepen)
- ko·nin·gin-moe·der
- samenstelling van koningin zn en moeder zn , geschreven met een koppelteken volgens spellingregel 6.I; leenvertaling van Frans reine mère [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koningin-moeder | koningin-moeders |
verkleinwoord | - | - |
de koningin-moeder v
- (persoon) vorstin waarvan een kind regerend vorst is
- ▸ De Franse koningin-moeder Maria de Medicis bracht in 1638 een bezoek aan Amsterdam.[3]
- Het woord koningin-moeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ koningin-moeder op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron A. Agnes Sneller & Olga van Marion (ed.)“De gedichten van Tesselschade Roemers.” (1994), Verloren, Hilversum, ISBN 9065500189, p. 150 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren