Een koffiefilter, geplaatst in een koffiefilterhouder.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kof·fie·fil·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koffiefilter koffiefilters
verkleinwoord koffiefiltertje koffiefiltertjes

Zelfstandig naamwoord

koffiefilter m/o

  1. (voeding), (huishouden) (meestal papieren) trechtervormig filter waarin men water op de gemalen koffie kan schenken
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be