Vrouwtje en mannetjes (lichte en donkere vorm) van de gewone koekoekshommel (Bombus (Psithyrus) campestris)
  • (IPA in voorbereiding)
  • koe·koeks·hom·mels
enkelvoud meervoud
naamwoord koekoekshommels
verkleinwoord

de koekoekshommelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord koekoekshommel
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (vliesvleugeligen) Psithyrus   een ondergeslacht van de hommels (Bombus). De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Amédée Louis Michel le Peletier, comte de Saint-Fargeau in 1832. Koekoekshommels verschillen van alle andere hommels doordat ze zelf geen nest maken, maar parasiteren op andere hommels. Ze hebben dan ook geen stuifmeelkorfjes aan de poten om stuifmeel te verzamelen