knaging
- kna·ging
- naamwoord van handeling van knagen met het achtervoegsel -ing [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knaging | knagingen |
verkleinwoord | knaginkje | knaginkjes |
de knaging v
- het vreten met de tanden
- (figuurlijk) wroeging
- [2] gewetensnood
- Het woord 'knaging' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knaging" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ knaging op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be