• klep·pe·loos
  • afleiding van klep met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kleppeloos - -
verbogen kleppeloze - -

kleppeloos

  1. geen kleppen hebbend
    • Hij ontwikkelde een motor die kleppeloos was. 
    • Panhard Levassor Auto, kleppeloos, 6 pers. Limousine démontable met aparte zomerkap, zeer mooie deftige wagen. [1]
  • Sinds 2005 geeft de Leidraad bij de spellingvoorschriften in regel 9.A uitdrukkelijk aan dat bij afleidingen de tussenklank -e- wordt toegevoegd.[2] Tot dan kon de -en- gebruikt worden als het eerste deel werd opgevat als een meervoudsvorm.[3]
  • In gevallen waar het in de regel om meerdere kleppen tegelijk gaat (motoren, bloedvaten) is 'kleppe(n)loos gebruikelijker; in gevallen waar het in de regel om een enkele klep gaat (pet) 'kleploos'.