kleine koekoek
- (IPA in voorbereiding)
- klei·ne koe·koek
- verbinding van kleine en koekoek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleine koekoek | kleine koekoeken |
verkleinwoord | klein koekoekje | kleine koekoekjes |
de kleine koekoek m
- (koekoeksvogels) Cuculus poliocephalus een koekoekssoort uit het geslacht Cuculus . Deze soort komt voor in Zuid- en Oost-Azië, met name van zuidoostelijk Siberië en Japan tot zuidelijk China, noordelijk Zuidoost-Azië en de Himalaya. Ze overwinteren in India, Sri Lanka en Oost-Afrika
- Het woord 'kleine koekoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.