kleine koedoe
- (IPA in voorbereiding)
- klei·ne koe·doe
- verbinding van kleine en koedoe
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleine koedoe | kleine koedoes |
verkleinwoord | klein koedoetje | kleine koedoetjes |
de kleine koedoe m
- (evenhoevigen) Tragelaphus imberbis een middelgrote Oost-Afrikaanse antilopesoort, verwant aan de grote koedoe (Tragelaphus strepsiceros). De kleine koedoe is een middelgrote, slanke antilope met lange poten en een lange, slanke kop. Enkel het mannetje draagt hoorns. Deze hebben twee tot drie draaien en worden 60 tot 90 centimeter lang
- koedoe, runderen, holhoornigen, herkauwers, evenhoevigen, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'kleine koedoe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.