Natuurhistorisch museum van Bern
  • (IPA in voorbereiding)
  • klei·ne koe·doe
enkelvoud meervoud
naamwoord kleine koedoe kleine koedoes
verkleinwoord klein koedoetje kleine koedoetjes

de kleine koedoem

  1. (evenhoevigen) Tragelaphus imberbis   een middelgrote Oost-Afrikaanse antilopesoort, verwant aan de grote koedoe (Tragelaphus strepsiceros). De kleine koedoe is een middelgrote, slanke antilope met lange poten en een lange, slanke kop. Enkel het mannetje draagt hoorns. Deze hebben twee tot drie draaien en worden 60 tot 90 centimeter lang