kleine bijenkastkever
- (IPA in voorbereiding)
- klei·ne bij·en·kast·ke·ver
- verbinding van kleine en bijenkastkever
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleine bijenkastkever | kleine bijenkastkevers |
verkleinwoord | klein bijenkastkevertje | kleine bijenkastkevertjes |
de kleine bijenkastkever m
- (kevers) Aethina tumida een tot 5 millimeter groot kevertje dat oorspronkelijk alleen voorkwam in Zuid-Afrika, maar zich sinds het eind van de twintigste eeuw over de hele wereld aan het verspreiden is, tot treurnis van bijenhouders want de kever kan grote schade aanrichten in bijenvolken. De kever lijkt enigszins op een zwart lieveheersbeestje. Hij behoort echter tot een andere familie, de glanskevers (Nitidulidae). De kop is duidelijk gescheiden van het halsschild, de pootjes zijn veel breder, en over het hele lijf heeft de kastkever een fijne, fluweelachtige beharing, die bij lieveheersbeestjes ontbreekt
- Het woord 'kleine bijenkastkever' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.