Nederlands

 
kleerborstel
Uitspraak
Woordafbreking
  • kleer·bor·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleerborstel kleerborstels
verkleinwoord kleerborsteltje kleerborsteltjes

Zelfstandig naamwoord

de kleerborstelm

  1. zachte borstel waarmee men stof van kleding kan verwijderen
     Terwijl hij bezorgd informeerde of de lange reis niet al te veeleisend was geweest, had hij ongemerkt een kleerborsteltje ergens vandaan gegoocheld, waarmee hij de schouders van mijn jasje fatsoeneerde, waarbij hij zich de gelegenheid niet liet ontgaan om mij te complimenteren met de snit van mijn kostuum.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen