• kleed·hok
enkelvoud meervoud
naamwoord kleedhok kleedhokken
verkleinwoord kleedhokje kleedhokjes

het kleedhoko

  1. een kleine ruimte waar je je kunt omkleden in een zwembad of sportgelegenheid
    • Ik heb me voor het sporten omgekleed in een kleedhokje en daarna mijn kleren in het kluisje opgeborgen. 
  2. een kleine ruimte in een winkel waar je kleren kunt aantrekken om te passen
100 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]