kleedhok
- kleed·hok
- samenstelling van kleed ww en hok [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleedhok | kleedhokken |
verkleinwoord | kleedhokje | kleedhokjes |
het kleedhok o
- een kleine ruimte waar je je kunt omkleden in een zwembad of sportgelegenheid
- Ik heb me voor het sporten omgekleed in een kleedhokje en daarna mijn kleren in het kluisje opgeborgen.
- een kleine ruimte in een winkel waar je kleren kunt aantrekken om te passen
- Het woord kleedhok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kleedhok" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be