paskamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pas·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pas ww en kamer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paskamer | paskamers |
verkleinwoord | paskamertje | paskamertjes |
Zelfstandig naamwoord
- een ruimte in een kledingzaak waarin men kleding kan passen
- Wij beschikken over drie paskamers.
Vertalingen
1. een ruimte in een kledingzaak waarin men kleding kan passen
Gangbaarheid
- Het woord paskamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paskamer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be