klassenlokaal
- klas·sen·lo·kaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klassenlokaal | klassenlokalen |
verkleinwoord |
het klassenlokaal o
- (onderwijs) het vaste lokaal waar een schoolklas les krijgt
- ▸ .... wie er bevriend is geraakt met wie en wie er ruzie hebben gekregen in de loop van de zomer en wie er onherkenbaar is veranderd en daardoor in zekere zin beschouwd moet worden als een geheel nieuw persoon en hoe het nieuwe klassenlokaal is vergeleken met het vorige waar we de afgelopen twee jaar in zaten en wie van de meisjes eigenlijk veel mooier is dan in onze herinnering van eind juni het geval was ...[1]
- Het woord klassenlokaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500