• school·lo·kaal
enkelvoud meervoud
naamwoord schoollokaal schoollokalen
verkleinwoord schoollokaaltje schoollokaaltjes

het schoollokaalo

  1. ruimte waar een groep leerlingen les kan krijgen binnen een voor onderwijs bestemd gebouw
     De dertien kleuters die elke maandagmiddag les krijgen in een schoollokaal in Alkmaar kunnen bijna allemaal al lezen.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Petra Vissers
    “In de klas voor hoogbegaafde kleuters is geen blok te hoog” (19 januari 2018) op trouw.nl