• kin·der·stem
enkelvoud meervoud
naamwoord kinderstem kinderstemmen
verkleinwoord kinderstemmetje kinderstemmetjes

de kinderstemv / m

  1. het geluid dat kinderen met hun mond maken
     Noorlander belt op een rustig moment, hij heeft ondertussen een vaste lijn gevonden bij het vliegveld, naar huis. "Een kinderstem op dat moment horen, is wel heel bijzonder. Daar kan geen redenering tegen op."[2]
     Zijn noodkreet had effect. "De commandant hoorde opeens een kinderstem. Hij keek op en ik zag zijn gezicht. Het was een vriendelijk gezicht, niet dat van een monster.[3]
  2. de mening van jonge mensen
     Voor de rubriek De Kinderstem op NPO Radio 1 stellen kinderen vragen aan lijsttrekkers. Vandaag was het de beurt aan Gert-Jan Segers van de ChristenUnie, die geïnterviewd werd door Joep, Jesse en Rick.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Brussel, een jaar geleden: 'dat het menens was zag je aan de paniek in hun ogen'” (22-03-2017), NOS
  3.   Weblink bron
    Roel Pauw
    “De commandant zei 'nach Schule oder nach Hause' en Jan overleefde de oorlog” (03-05-2018), NOS
  4.   Weblink bron “Segers: de aarde die we doorgeven moet schoon en groen zijn” (09-03-2017), NOS