kinderhart
- Geluid: kinderhart (hulp, bestand)
- kin·der·hart
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderhart | kinderharten |
verkleinwoord | kinderhartje | kinderhartjes |
het kinderhart o
- het gevoel, de emoties van een kind
- ▸ Maar hoe ik later tranen met tuiten huilde, hoe mijn kinderhartje verging van heimwee, laat ik het daar maar niet over hebben.[2]
- ▸ Op internet is er een levendige ruilhandel, voor de deuren van de supermarkt wordt de klant smekend aangekeken en de fanatiekeling gaat zelfs langs de deuren. De hamvraag: ‘Heeft u nog.... voetbalplaatjes?’ Supermarkt Plus ontketent opnieuw een rage waar menig kinderhart sneller van gaat kloppen. En de kassa? Die rinkelt harder dan ooit.[3]
- (anatomie) het hart van een kind
- [1] kinderziel
- Het woord kinderhart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “De magie van het voetbalplaatje” (18-01-2007), Tubantia