• kid·nap·ping
enkelvoud meervoud
naamwoord kidnapping kidnappings
verkleinwoord kidnappinkje kidnappinkjes

de kidnappingv

  1. het ontvoeren (van een kind) teneinde losgeld te verkrijgen
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • kid·nap·ping
  • Afgeleid van het Noorse werkwoord kidnappe met het achtervoegsel -ing met verval van de achterste 'e'.

kidnapping g

  1. kidnap, ontvoering
    «Det økende antallet kidnappinger av tyrkiske tankbilsjåfører har skapt energikrise i Kirkuk i det nordlige Irak.»
    Het groeiend aantal ontvoeringen van Turkse vrachtwagenchauffeurs heeft een energiecrisis in Kirkoek in het noorden van Irak gecreëerd.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kidnapping     m: kidnappingen
v: kidnappinga  
  kidnappinger     kidnappingene  
genitief   kidnappings     m: kidnappingens
v: kidnappingas  
  kidnappingers     kidnappingenes  


  • kid·nap·ping
  • Afgeleid van het Noorse werkwoord kidnappe met het achtervoegsel -ing met verval van de achterste 'e'.

kidnapping m

  1. kidnap, ontvoering
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kidnapping     kidnappingen     kidnappingar     kidnappingane  
genitief