• ket·ting·be·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord kettingbeding kettingbedingen
verkleinwoord - -

het kettingbedingo

  1. (juridisch) contractuele verplichting die aan een opvolger moet worden doorgeven
     Onderdeel van deze deal die toenmalig staatssecretaris Sharon Dijksma (Infrastructuur en Milieu, PvdA) met provincies, gemeenten en Schiphol sloot, is dat kopers van nieuwe woningen een kettingbeding moeten tekenen: een bepaling in de koopovereenkomst waarin zij verklaren dat zij zich bewust zijn van de aanwezigheid van de luchthaven en eventuele overlast. De bepaling moet op straffe van een boete van 100.000 euro ook in opvolgende koopovereenkomsten staan.[1]
  1.   Weblink bron
    Marije Willems
    “Wonen naast Schiphol? Prima, maar zeur dan niet” (14 maart 2018) op nrc.nl