Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·ra·mist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord keramist keramisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de keramistm

  1. (beroep) kunstenaar die aardewerk maakt
    • De Hengelose keramist Wim Bouwman (59) heeft vanaf vandaag een expositie rond de thema's liefde, erotiek en dood in de bibliotheek in winkelcentrum Hogewal. [2] 
    • Op basis van de 1.200 ingeleverde formulieren zijn zes schilders, fotograaf, keramist, glas-in-lood kunstenaar en twee textielkunstenaars uitgenodigd om hun talenten te laten zien. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen