Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ce·ra·mist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ceramist ceramisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ceramistm

  1. (beroep) kunstenaar die aardewerk maakt
    • Doet het soms pijn wanneer een taart in een paar minuten wordt verorberd? "Het is haast occult. Waarom zou je het mes zetten in iets waar je zo lang aan hebt gewerkt? Eigenlijk van de gekke. Er zijn ook collega's die dat niet trekken en die worden dan ceramist ofzo.[2] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen