• kei·nijg

keinijg

  1. (jongerentaal) in hoogste mate
    • 'Hij is altijd een moederlijke vriend voor mij geweest,' verduidelijkte zij op fluistertoon de oorzaak van haar toornige blikken, 'anoniem van verre en tot in mijn donkerste meisjesuren. Als dat keinijg geen liefde is. [1]
stellend
onverbogen keinijg
verbogen keinijge
partitief keinijgs

keinijg

  1. (jongerentaal) uiterst aantrekkelijk
    • Of was het dragen van zulk ordinairst schoeisel op het uur van heden integendeel heel blits en superchic en heeltemaal keinijg met de duurste mode mee? [2]
4 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[3]