1. Een kattenvlo (Ctenocephalides felis) onder de microscoop.
  • kat·ten·vlo
enkelvoud meervoud
naamwoord kattenvlo kattenvlooien
verkleinwoord - -

de kattenvlov / m

  1. (vlooien) Ctenocephalides felis   bloedzuigende parasiet die op katten, maar ook mensen en honden leeft
     De eitjes van de kattenvlo zijn parelwit, ovaal en een halve millimeter groot.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Bram Pols
    “Farmaceut pakt vlo in huis aan” (25 juni 1996) op nrc.nl