kattenras
- kat·ten·ras
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kattenras | kattenrassen |
verkleinwoord | - | - |
het kattenras o
- categorie van huiskatten met omschreven erfelijke eigenschappen, vaak gekweekt om die kenmerkende eigenschappen in stand te houden of te benadrukken
- ▸ De Ragdoll? Nooit van gehoord. Het bleek om een jong kattenras te gaan, in de jaren zestig in Amerika voor het eerst gefokt en sindsdien aan een gestage opmars bezig.[1]
- Het woord kattenras staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Frits Abrahams“Toverballen” (24 januari 2000) op nrc.nl