een weg met kasseien
  • kas·sei
enkelvoud meervoud
naamwoord kassei kasseien
verkleinwoord kasseitje kasseitjes

de kasseiv / m

  1. straatkei gemaakt van natuursteen met de grootte van het hoofd van een kind en een afgeronde bovenkant
    • De Strade Bianche is in tien jaar tijd uitgegroeid tot een klassieker onder de klassiekers - vanwege de heroïsche taferelen onderweg, maar toch ook omdat spektakel gegarandeerd is. Adriaan Helmantel, ploegleider bij Team Sunweb: „In wedstrijden als Luik-Bastenaken-Luik of de Amstel Goldrace kun je met zes man een heuvel op rijden. Dat gaat ’m hier niet worden, met die grindpaden. Hier wordt altijd koers gemaakt. Dat maakt het gaaf om naar te kijken.” Gaaf, maar niet voor iedereen weggelegd. „Je hebt heel speciale vaardigheden nodig om hier goed te zijn”, zei Cancellara. Hij herinnerde zich de grote mentale vermoeidheid. „Net als met de kasseien in Parijs-Roubaix. Dat vergt enorme concentratie.” [4] 
vervoeging van
kasseien

kassei

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kasseien
    • Ik kassei. 
  2. gebiedende wijs van kasseien
    • Kassei! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kasseien
    • Kassei je? 
78 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]