Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kar·pet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord karpet karpetten
verkleinwoord karpetje karpetjes

Zelfstandig naamwoord

karpet o

  1. vloerkleed dat deel van de vloer bedekt
    • Het karpet werd opgerold zodat de houten vloer helemaal zichtbaar werd. 
Verwante begrippen
Overerving en ontlening

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Indonesisch

Woordafbreking
  • kar·pet
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

karpet

  1. tapijt